
stichting Molukkers bij de Krijgsmacht is gevestigd te Rotterdam – KvK 74489941
Voor correspondentie molukkersbijdekrijgsmacht@gmail.com
Copyright 2020 @ All rights Reserved Design by MBK Design

Ter ere van de eerste generatie Molukse militairen
Direct na hun aankomst hadden de Molukkers vooral te maken met de Dienst Maatschappelijke Zorg. Deze dienst DMZ was een onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De DMZ was belast met de opvang van de Molukkers. Aanvankelijk was een groot aantal departementen betrokken bij de opvang. Coördinatie vond plaats door een interdepartementale commissie.
In de woonoorden werden beheerders aangesteld. Deze waren vaak afkomstig van de Dienst voor de Uitvoering van Werken (DUW). De DUW was een onderdeel van het toenmalige ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. De DUW was belast met het organiseren van werkkampen voor werklozen. Er werden ook kampleiders aangesteld. Zij waren onder meer verantwoordelijk voor het sociale beleid. Onder hen waren oud-bestuursambtenaren uit Indonesië.
Al snel werd echter duidelijk dat de door hun ontslag gefrustreerde Molukkers moeilijk in de hand te houden waren. Daarom werd een voormalige KNIL-generaal, P. Scholten benoemd tot ‘Hoofdleider Ambonese Woonoorden In Nederland’ (HAWIN). Ook werden in verschillende woonoorden oud-officieren als kampleiders geplaatst. Gehoopt werd dat deze ex-militairen de nodige greep op hun voormalige ondergeschikten zouden hebben. Ook hun inzet had echter niet het gewenste effect.
In 1952 ging de opvang van de Molukkers over van de HAWIN naar een speciaal daarvoor opgerichte rijksdienst. Deze dienst heette het Commissariaat van Ambonezenzorg (CAZ). Het CAZ verhuisde na korte tijd van Binnenlandse Zaken naar het ministerie van Maatschappelijk Werk. Het CAZ was de instantie die het Nederlandse beleid jegens de Molukkers vorm gaf. Het zou tot 1970 hét gezicht zijn van de Nederlandse overheid voor de Molukkers.
Het CAZ werkte intensief en met een veelomvattende bemoeienis. Hierdoor is er in het archief van deze dienst een schat aan informatie te vinden over de Molukse opvang. Dit CAZ-archief is intussen overgebracht naar het Nationaal Archief in Den Haag en kan daar worden ingezien. Door hun ontslag hadden de Molukkers geen eigen inkomsten meer. Daarom kregen ze in de woonoorden zakgeld. Drie gulden per week voor iedere volwassene en anderhalve gulden voor ieder kind. De regering wilde eigenlijk niet dat de Molukkers gingen werken. dus dat werd in het begin ontmoedigd.
Het voedsel werd bereid in een centrale keuken. Ook kleding en meubilair werden van overheidswege verstrekt. In de woonoorden werden door de overheid kampraden ingesteld. In deze Molukse raden zaten meestal de hoogsten in (gewezen) militaire rang. De raden waren bedoeld als schakel tussen overheid en kampbewoners. Daarmee dacht de overheid haar maatregelen beter te kunnen uitvoeren en binnen de kampen ingang te laten vinden. Maar de kampraden ontwikkelden zich integendeel steeds meer als spreekbuis van de bewoners. Hierdoor werden ze juist de tegenspeler van de overheid. Ook gingen de raden fungeren als lokale afdelingen van landelijke Molukse belangenorganisaties.
Wat vond de Nederlandse bevolking in 1951 ervan? Dat zij plotseling werd geconfronteerd met een grote groep mensen met een andere huidskleur en cultuur? Nogal wat Nederlanders reageerden daar toen positief op. Zij wisten wel wat de Molukse militairen voor Nederland hadden gedaan. Organisaties zoals de stichting Door De Eeuwen Trouw (DDET) kregen veel steun. Vooral uit conservatieve en protestants-christelijke hoek. De Nederlandse regering weigerde echter de RMS te steunen.
Zo begon de geschiedenis van het verblijf van Molukkers in Nederland.
stichting Molukkers bij de Krijgsmacht is gevestigd te Rotterdam – KvK 74489941
Voor correspondentie molukkersbijdekrijgsmacht@gmail.com